Op naar het noorden!
Onze volgende bestemming is het Ningaloo National park. Het is een kleine dag rijden van de Blowholes naar Exmouth, het plaatsje wat de "poort" naar Ningaloo is. De eerste nacht blijven we in Exmouth. Exmouth ligt op een landtong waarvan een groot deel het nationale park is. Aan alle kanten ligt de zee en vanaf de hoofdweg lopen er overal paden naar baaien en stranden.
Die nacht valt er veel regen, de hele camping staat blank. Ook in de ochtend regent het nog. Gelukkig hebben ze ook hier een uitgebreide "campkitchen" zodat we de ochtend droog en rustig ontbijtend kunnen doorbrengen.
Bijna iedere camping heeft wel zo'n plek met een complete keuken en tafels en stoelen om aan te eten. Een dakje er boven tegen de zon, en dat voldoet ook prima tegen de regen. Je spreekt hier ook een hoop medereizigers want iedereen kookt z'n prakkie in de keuken. We besluiten nog maar een nachtje hier te blijven en morgen het park in te gaan. Later klaart het op en wordt het heel lekker weer. Die middag in de buurt naar het strand gegaan om weer wat te vissen. De barbecue hoefde niet aan..
In deze omgeving komen veel emu's voor. Een aantal van deze struisvogelachtige jongens is vrij tam geworden en banjert door Exmouth. Op de ochtend van vertrek komt er eentje kijken bij ons ontbijt. Erg nieuwsgierige beestjes.
De dagen hierna doorgebracht in het park. We staan op een campinkje net er buiten wat nog aardig wat bomen heeft in het verder kale landschap. Het barst op de camping dan ook van de papagaaien en andere vogels die luid krijsend rondvliegen.
Het park zelf bestaat deels uit het ruige landschap op het land en deels uit de koraalriffen voor de kust. We zien hier heel veel kangaroos en tijdens het snorkelen weer vele vissen en ook zeeschildpadden.
Ontzettend veel baaien met verlaten stranden. Ook weer een hoop gevist, ditmaal met succes alleen waren ze erg klein.
Van Ningaloo zijn we landinwaarts gereden naar het Karijini National Park. Dik 650 km verderop. Af en toe slechts kom je een tegenligger tegen. Net genoeg om de "bushgroet" te oefenen. De meeste Aussies groeten je nog als je passeert. Net zoiets als de motorrijders in Nederland. De bushgroet bestaat uit het iets omhoog heffen van de wijsvinger van de hand die losjes op het stuur van de auto rust. Heel subtiel, vooral niet te uitbundig, ... cool die wijsvinger omhoog bij het passeren. We hebben het al aardig onder de knie!
Karijini National Park.
Bij Tom Price de eerste nacht doorgebracht en daarna het park ingegaan. We hebben al vroeg tijdens de trip een pas gekocht die geldig is voor alle nationale parken in Western Australië. Bespaar je veel geld mee! Het park is geheel onverharde weg. Waar het eerder met de auto banjeren door de blubber was is het nu vrij gemakkelijk want het is hier (al maanden) droog. De wegen hebben alleen grotendeels hoge ribbels dwars op de rijrichting. Erg irritant en vrij zwaar op de maag voor een Fordje van 18 jaar. De schokbrekers zijn al niet het sterkste punt van deze auto en het voelt alsof er aan alle kanten onderdelen af zullen vallen. Rustig rijden dus. En dat komt op zich wel weer mooi uit want dan zien we de omgeving (tussen de stofwolken door) des te beter en die is prachtig. Er staan heel veel wildflowers, zoals ze hier genoemd worden, in bloei. Onderweg verschillende kloven bezocht. Diep rood gesteente met onder in helder blauw water.
Na het middaguur eerst een plek op de camping in het park gezocht. Mooi simpel campinkje maar zelfs hier staan de kookfaciliteiten, gaspitten en BBQ, klaar.
Vervolgens de stoute (berg) schoenen weer aangetrokken en door de kloof bij de camping gelopen. Er staan informatieborden met moeilijkheidsgraden en looptijden en deze zou toch zeker 2 1/2 uur moeten duren. Nu hadden we ons al eerder verbaasd over de "gegeven tijden" want ze zijn wel erg ruim. (Waar heb ik dat eerder gehoord....) Kennelijk worden de doorsnee bejaarde met krukken hier als norm genomen want in een uurtje was de klus geklaard, met fotostops! 's avonds weer genoten van de BBQ en de magnifieke sterrenhemel.
Terug naar de kust
Na Karijini weer terug naar de kust gereden. Een dagje gereden naar Port Hedland. Dit is een industrie stadje wat bijna volledig teert op de ijzerwinning. De ijzererts wordt in de regio gewonnen en via de haven van Port Headland verscheept. Heb je een Japanse auto dan is de kans groot dat z'n basis in de bodem van Western Australia lag. Er wordt hier namelijk nogal wat verscheept die kant op. Grote bergen liggen te wachten. Het hele stadje is dan ook voorzien van een rode roestkleur want het waait hier nogal eens. Gelukkig is er ook een grote supermarkt dus we hebben de voorraden weer even kunnen aanvullen.
Die avond ook het lokale natuurverschijnsel kunnen aanschouwen. Men heeft hier namelijk de "staircase to de moon" oftewel het trappetje naar de maan. Het ontstaat door gereflecteerd maanlicht op de bij laagwater drooggevallen zandplaten met het rode zand. Komt maar twee dagen per maand voor dus we hadden geluk. Bij het strand op het opkomen van de maan gewacht en inderdaad het trappetje verscheen keurig. De verplichte fotootjes gemaakt en weer terug naar de camping gewandeld
Die nacht werd ons Frankje weer een jaartje ouder en dat hebben ze geweten. De familie was niet helemaal op de hoogte van het tijdsverschil zodat de halve camping om half vijf gewekt werd door het zeldzaam irritante riedeltje uit de mobiele telefoon. Maar het was erg leuk om iedereen weer even te horen! En we waren lekker vroeg op want veel geslapen werd er natuurlijk niet meer.
Port Hedland hebben we verder gelaten voor wat het is, een niet al te geweldig stadje, en we zijn richting de 80 Mile Beach gereden. Dit strand ligt zo'n beetje tussen Port Hedland en Broome. Er is ook een camping en daar zijn we gestopt.
Je zit hier ook echt weer in de middle of nowhere; de dichtstbijzijnde stad is of 250 km zuid, of 300 km noord. Er is op 100 km nog wel een roadhouse maar dan houdt het ook echt op. De camping was een enorme positieve verassing. Geheel zelfvoorzienend en met alle voorzieningen. En gras om het tentje op te zetten ipv rode stenen en een hoop bomen voor schaduw. Een kleine oase in de woestijn dus. Letterlijk overigens want we zitten hier in "The great sandy desert" die dan weer niet alleen maar uit zand bestaat maar toch nog wel behoorlijk begroeid is met kleine struiken.
In het kampwinkeltje hangen foto's van de afgelopen weken met stoere mannen die allemaal enorme vissen ophouden; hier gevangen op het strand. Wij dus ook proberen en het resultaat was 1 visje van viskom formaat. Helaas..
Gelukkig hadden we uitgebreid ingekocht om met een bbq de verjaardag te vieren dus we hadden nog wel te eten...
Hier wat langer gebleven, het is hier gewoon lekker relaxed. We zitten wel tussen de grijze golf want net als in Nederland zijn er ook in Australië veel ouderen die in de winter de zon opzoeken. En aangezien het nu in de onderste helft van Australië ongeveer net zulk weer is als in het najaar bij ons in Nederland komt men massaal naar het noorden.