Manilla en de Cordillera
De Jeepney. Filipijns icoon. Er moeten er miljoenen van rondrijden, alleen al in Manilla. Althans zo lijkt het. Ze zijn werkelijk overal en komen overal, de straten staan er mee vol. Het is het transportmiddel waarmee je in elk gehucht kan komen. Deze “busje's” zijn ooit ontstaan uit Amerikaanse legerjeeps. Die waren hier in overvloed met de langdurige aanwezigheid van het Amerikaanse leger en bleken ook heel geschikt voor personenvervoer. Inmiddels zijn ze enorm verlengd zodat er flink wat mensen in kunnen en worden ze opgepimpt tot ware kunstwerken. Bijna elke Jeepney ziet er fantastisch uit. Een overdosis aan blingbling en paintbrush. Als de straat weer eens vol staat is het net of je op de kermis bent. Minder geweldig is de enorme hoeveelheid rommel die uit de uitlaat komt. Vrijwel zonder uitzondering rijden ze rond met een tornado aan uitlaatgassen aan de achterzijde. Het is dus vrij smoggie in Manilla...
Manilla, als we aankomen op het vliegveld is het geheel bewolkt. Niet zo heel erg, het is ook niet onwijs heet. Taxi genomen naar de wijk Malate. De taxi's kosten hier echt vrijwel niks. Nog nooit zo goedkoop van een vliegveld naar de stad gegaan. (was iets van €3..) Heel fraai pension gevonden, donkere hardhouten vloeren die glimmen van de was, dat soort werk. Het ligt midden in de uitgaansbuurt, restaurants, bars, karaokebars en nog meer bars. En toch heel rustig.
De volgende dag een rondje door de stad gemaakt. Nou ja, een rondje door de omgeving waar wij zitten. Manilla heeft bijna 12 miljoen inwoners en is MEGA groot. Eigenlijk valt het ons allemaal erg mee in deze hoek. Geen enorme gore chaos. Het is druk, maar niet te erg. En omdat het nog steeds bewolkt is valt het allemaal goed uit te houden qua temperatuur. We bezoeken intramuros, een oud stadsdeel met een enorm oude kerk uit de tijd van de Spaanse overheersing. Het plaatselijk Chinatown ligt daar weer vlak naast, ook altijd leuk. En lekker eten! Vervolgens struinen we nog wat door het Rizal park en de enorme shoppingmall in Malate. Als beloning voor al deze inspanning in onze bar-straat op een terras wat biertjes gedronken. Bier wordt hier verkocht per “bucket”. Een emmer dus gevuld met koud water en een flesje of zeven. Voor een euro of drie, bier is hier heel goedkoop...
De volgende dag de stad uit. Taxi genomen naar een busmaatschappij in een andere wijk die naar onze volgende bestemming rijdt. Manilla heeft geen busstations waar de bussen vertrekken, maar alle busmaatschappijen vertrekken vanaf hun eigen terminal. En die liggen dus allemaal verspreid door de stad. Heel onhandig. Het is vroeg in de morgen en de ochtendspits is in volle gang. Nu laat Manilla zich van z'n ware kant zien. Mega chaos. Het staat alle richtingen op vierkant vast. Boven de weg hangt een diep blauwe smogwolk. Wegwezen hier! Maar ja, heel snel gaat het natuurlijk niet. Maar onze taximan wringt zich er van links naar rechts en weer terug doorheen. Bij de busmaatschappij kunnen we gelijk instappen en vertrekken. En weer aansluiten in de massa. Het duurt een anderhalf uur voordat we de drukte uit zijn. Na een uur of zeven in Baguio, een flinke provinciestad. 's Avonds door het centrum gelopen. Niet onaardig, overzichtelijk en voorzien van alle “gemakken” die Manilla ook had. Mega shoppingmall en mega hoeveelheid fastfood ketens. Uiteraard is de gele M weer het best vertegenwoordigd. We tellen er een stuk of 20! En dat is dan alleen nog maar in het stukje wat wij bezoeken. Bizar.
De volgend morgen eerst naar het “Bureau of immigration”gelopen. We hebben bij aankomst een visa voor 21 dagen gekregen maar aangezien we hier langer willen blijven gaan we voor een verlenging. Op de plek waar dit kantoor volgens de Lonely Planet zou moeten zitten is niets te vinden. Het blijkt heel aan de andere kant van de stad te zitten. Dan maar een taxi genomen. Gelukkig weet de chauffeur waar het is en kunnen we ons nieuwe stempeltje aanvragen. Het is in een half uurtje geregeld. Twee nieuwe stempeltjes rijker en honderd (!) euro lichter staan we weer buiten. Rugzakken opgehaald en de bus gepakt naar Bontoc. We gaan nu naar het berggebied van Luzon, de Cordillera. De weg slingert zich naar boven tot het hoogste punt waar in de Filipijnen een “highway”gaat. 2250 meter hoogte. Helaas maken we van de uitzichten weinig mee. Vrijwel het hele stuk rijden we in de wolken en regent het een beetje.
Bontoc is een plaatsje met iets meer dan drieduizend inwoners. Lekker kleinschalig dus. Ons hotel is midden in de hoofdstraat. Het enige verkeer bestaat uit honderden motoren met zijspan die de hele dag met een sukkelgangetje de straat op en neer rijden. Het zijn de plaatselijke taxi's. Ze heten hier tricycle en zien er net zo blingbling uit als de Jeepneys.
De Jeepney van acht uur 's ochtends die we willen nemen naar een dorpje in de omgeving is net vertrokken. Jammer want de volgende gaat pas om twaalf uur. Dus de tijd opgevuld met een bezoek aan het museum in Bontoc. Het heeft een heel interessante expositie over de bergstammen uit de omgeving. Deze stammen van koppensnellers hebben tot heel recent op hun traditionele wijze geleefd. Prachtige foto's uit begin vorige eeuw.
Om twaalf uur dan alsnog weer op pad. De Jeepney kruipt omhoog tegen een bergweggetje naar Maligcong. Hier wandelen we door de rijstterrassen. Ik dacht altijd dat Indonesië gezegend was met de fraaiste rijstvelden maar er is een bovenklasse zo blijkt. De terrassen hier in de Filipijnse Cordillera zijn echt werelds. Enorme hellingen vol met terrassen met stenen muurtjes met het groenste groen. De mooiste schijnen nog te komen in de omgeving van Banaue. Gaan we zien.
De dagen erna naar Sagada gegaan. Een hooggelegen bergdorpje. De bedoeling was om hier wat wandelingen door de omgeving te maken maar het weer zit niet mee. Het regent bijna continue. Als het even droog is zijn we naar een grot met grafkisten gegaan. Sommige zijn eeuwenoud.
Dan weer een Jeepney gepakt terug naar Bontoc. En hier meteen een bus genomen naar Banaue. Het laatste plaatsje wat we bezoeken in het hoogland.
Banaue ligt zelf tussen de rijstterrassen en is de toegangspoort tot die van Batad. Het is maar een uurtje of twee bussen dus we zijn lekker vroeg in Banaue. Het dorpje ligt in een steil dal en wordt doorsneden door een rivier. Vrijwel alle huizen zijn tegen de steile hellingen opgebouwd. Ons hotel idem dito en het is vanaf straatniveau wel vier verdiepingen naar beneden en drie omhoog. Een enorm hoog gebouw ingeklemd tussen een helling vol van dit soort bouwsels. Prachtig uitzicht vanuit het restaurant over de rest van het dorp en de rijstvelden.
We gaan die morgen met een tricycle de helling op langs een aantal uitzichtpunten vanwaar je de rijstterrassen van Banau mooi kan zien. Hoewel het nog steeds bewolkt is ziet het er toch al prachtig uit. 's Middags een rondje door het plaatsje gewandeld. Onderlangs de rivier en over de hangbrug weer terug. Het zit hier vol met souvenir shops met lokaal handwerk dus we hebben ook weer eens wat gesjopt. Leuke spulletjes! Die avond met een ander stel Hollanders uit eten.
Vanuit Banaue gaat de weg richting Batad. We gaan weer vroeg op pad. Met de tricycle. Nu zijn die niet heel comfortabel voor mensen groter dan 1.50 meter. Het bakje van de zijspan is duidelijk gemodelleerd voor de doorsnee Filipino. Gisteren de helling op ging nog wel, mooie verharde weg, niets te zeuren.
Vandaag is het anders. Het weggetje is grotendeels onverhard en er wordt hard gewerkt om dit te veranderen. Gevolg is dat de weg er door al die vrachtwagens nu echt als een ravage bijligt met enorme kuilen en modderpoelen van 10 meter lang. Het motortje sleept ons er wonderwel doorheen. Maakt niet uit hoe glibberig, we rijden door! Lichamelijk is het een ander verhaal, kompleet door elkaar geschud aangekomen op het eindpunt. Eerst even strekken!
Vanaf hier is het lopen richting Batad. Een anderhalf uur door de bergen, eerst omhoog en dan het dal in richting de rijstvelden. In het dorpje aangekomen zijn de uitzichten prachtig. Vandaag is het zonnig en de veldjes kleuren van groen tot geel. Hier een uurtje bij een restaurantje op de veranda gezeten en genoten van het uitzicht en de locale pizza. Schitterende plek, de rijstterrassen hier zijn al tweeduizend jaar oud, niet voor niets op de Unesco werelderfgoederen lijst.
Voor terug hebben we afgesproken dat de man met de tricycle ons oppikt op een andere plek. We lopen dan een andere weg terug door de rijstvelden. Het blijkt echter nogal een kunst te zijn om over de smalle muurtjes van een meter of 10 hoog te lopen en Anita ziet dat even niet zitten. Dus weer terug over de weg die we zijn gekomen. En vervolgens over de weg naar Bangaan gelopen om onze tricycle weer te ontmoeten. Dit stuk is echt blubber tot en met en schoenen en broek zien er niet meer uit. De rijstvelden van Bangaan zijn wel weer erg fraai. Pikken we nog even mee.
Vervolgens teruggescheurd met het driewielertje. Weer gebroken aangekomen.... Maar wat een prachtige omgeving. Morgen gaan we terug naar Manilla om vervolgens zuidelijker te gaan.