Sighnaghi
De reisdag naar Sighnaghi begint met een wandeling richting busstation van Sheki. Buiten de poort staan taximannetjes die ons wel willen brengen. We onderhandelen wat met een van hen, maar hij vraagt nog te veel. Dan eerst maar kijken of het marsrutjka busje er al staat. Deze minibusjes vormen de ruggengraat van het openbaar vervoer in deze regio.
Het busje is al aanwezig maar vertrekt pas over een uur. Uiteindelijk toch een dealtje kunnen sluiten met de taximan en zo vertrekken we richting grens in een dikke Mercedes. Van een jaar of veertig.
En dit gaat heel voorspoedig, na een anderhalf uur staan we al bij de grens iets voorbij Balankan. Het is een heel rustige grensovergang. Weinig verkeer hier. Een enkele vrachtwagen. Tussen de twee controleposten ligt een corridor die we in een minuut of 10 door wandelen. De stempeltjes worden snel gezet en zo staan we in Georgië! Hier is het even afwachten tot onze pickup arriveert. Het guesthouse in Sighnaghi bood aan ons bij de grens op te pikken en dat vonden we eigenlijk wel een goed idee. Na een half uurtje arriveert de eigenaar in z’n Japanse Subaru. Met stuur dus aan de ‘verkeerde’ kant. Al snel zien we er wel meer met stuur rechts rond rijden. Kennelijk worden er nogl wat uit Japan geïmporteerd.
Als we Sighnaghi naderen gaat het vlakke landschap over in heuvels. En op de eerste heuvel ligt het dorp. Een klein overzichtelijk dorpje prachtig aan alle kanten omringt door de bossen. We worden voor de deur gedropt bij het Best Guesthouse, en dat blijkt een prima keuze. Prachtige kamer, en als we de deur naar het balkon openen kijken we zo de groene vallei in. Eerst maar eens even lekker zitten relaxen op het balkon. Het is hier superrelaxed en je hoort vooral de honderden vogeltjes in het groen onder ons.
Sighnaghi is een heel populair plaatsje. Geheel gericht op het toerisme, maar heerlijk relaxed om in rond te hangen. En deze regio is de wijnstreek van Georgië, en dat zie je hier ook overal. Wijnhuizen, wijn proeven, en vooral veel wijn drinken. Zoals bijna iedereen hier heeft ook de eigenaar van ons guesthouse z’n eigen druiven en maak ook z’n eigen wijn. En bij elke gelegenheid komt er weer een terracotta kommetje op tafel. Heerlijke wijn overigens!
We lopen ‘s ochtends naar het Bodbe klooster. Heerlijke wandeling door de bossen. Het klooster wordt net uitgebreid gerenoveerd, dus de serene rust is nu ver te zoeken en we kunnen ook niet alles bekijken. Maar het is toch een leuk bezoek. Er is een heilige waterbron die te bereiken is door af te dalen de vallei in via een lange natuurstenen trap. Bij de bron staat een klein gebouwtje waar met het heilige water gebaad kan worden en er is een punt waar het water uit de berg komt en waar iedereen flesjes vult. Sommige zelfs liters! Er zijn heel wat pelgrims die van heinde en verre hier naar toe komen.
Halverwege de wandeling van het klooster naar Sighnaghi gestopt bij een restaurantje langs de weg. Het zit op een prachtige plek met wijds uitzicht over het groene dal, de vallei met de witte toppen in de verte en Sighnaghi met de terra kleurige huizen en daken. Hier langdurig geluncht. Er zijn allerlei heerlijke locale gerechten en we proberen er zo veel mogelijk te proeven!
Dan weer terug naar het plaatsje en dwars door naar de andere kant waar een oude vestigingsmuur staat. De muur is een paar kilometer lang en heeft om de paar honderd meter een toren. Hij golft over de heuvels door het landschap en doet een beetje denken aan de Chinese muur. We lopen een stukje op de muur en klimmen in een torentje. Het is nu wel behoorlijk warm geworden!
Tijd voor wat siësta. Even wat inslaan en vervolgens op ons balkonnetje rustig genieten van het uitzicht. Die avond gegeten bij een heel klein restaurantje in een achteraf straatje. Was een tip van de aardige mensen die dit guesthouse runnen. Echt heerlijk gegeten.